Opschudder – Columns Marc Räkers

Marc Räkers heeft voor het blad Sozio jarenlang columns geschreven. Het zijn korte, persoonlijke of maatschappelijk betrokken voetnoten uit het leven van Räkers. Hieronder een overzicht van zijn beste columns vanaf 2017 tot heden.

Corona contact – februari 2020

Door de Corona crisis is er veel discussie over hoe sociaal werk en GGZ contact met hun cliënten onderhouden. De bestuurders van veel grote instellingen stelden direct een verbod op huisbezoeken of ‘live’ gesprekken in; contact met cliënten moet nu vooral digitaal plaatsvinden.

Nu kun je natuurlijk op veel verschillende manieren ‘pressent zijn’. Maar dit vraagt wel een zekere mate van contact. Niet speciaal digitaal, elektronisch of schriftelijk, maar vooral intermenselijk. Echt contact van mens tot mens heeft veel meer te maken met beleving en wederkerigheid dan met de gebruikte techniek. Bij intermenselijk contact zie ik niet een functionaris voor me die tijdens het gesprek zijn/haar afvinklijstjes en protocollen afwerkt, maar een mens met oprechte interesse voor de belevingswereld van de ander.

Oprecht contact maken en houden is niet makkelijk. Naast communicatievaardigheden vraagt dit heel wat zelfvertrouwen en zelfinzicht. Omdat je moet ‘invoegen’ bij de belevingswereld van degene met wie je werkt moet je jezelf ook kwetsbaar durven maken, anders blijven de beleefde gelijkwaardigheid en wederkerigheid ver te zoeken. En let op; met gelijkwaardigheid bedoel ik zeker niet dat de posities gelijk zijn. Een echte vriend kun je niet zijn; wel ‘professional friend’*.

Wie in een contact de positie van ‘professional friend’ heeft bereikt kan op vele manieren present zijn. Dan is beeldbellen, appen of SMS’en geen enkel probleem en kan ook een op het juiste moment digitaal opgestoken duimpje van hele grote waarde zijn.

Marc Räkers / Eropaf!

*Emeritus hoogleraar Hans van Eewijk introduceerde het concept ‘professional friend’ in Nederland. Zie: ‘Maatschapppelijk werk in een sociaal gevoelige tijd’, uitg. SWP


Niet voor de sier – januari 2020

Sociaal werk is een mensenrechtenberoep. Hierover woedt een stevig debat. Zijn sociaal werkers een verlengstuk van de overheid of behartigen zij de belangen van hun cliënten? En als zij -ook- belangenbehartiger zijn, moeten ze zich dan uitspreken als fundamentele (mensen)rechten geschonden worden?

Jan-willem Bruins, De directeur van de Beroepsorganisatie van Professionals in Sociaal Werk (BPSW), stelt dat we actief belangenbehartiger moeten zijn. Dit is in beroepscodes vastgelegd en daarom vanzelfsprekend.

Het is dus onze taak om er voor te zorgen dat mensen aan hun fundamentele rechten toekomen. Als een uitkering gestopt wordt, een gezin uit elkaar wordt gehaald of mensen honger lijden dan moeten we daarover de discussie aangaan. Maatschappelijk, maar ook direct met degene die de beslissing neemt. Zolang Nederland de ondertekening van die internationale verdragen en verklaringen handhaaft moeten we deze ook praktiseren.

Zelf ben ik mij dertig jaar gelden gaan inzetten voor het voorkomen van huisuitzettingen wegens schulden. Door een huisuitzetting raken mensen hun ‘thuis’ kwijt en de sociale schade hiervan is onaanvaardbaar groot. Fatsoenlijke huisvesting is een mensenrecht. Vorig jaar nam de tweede kamer een motie aan voor een verbod op huisuitzettingen wegens schulden.

Nu de rechtshulp voor mensen met lage inkomens vrijwel is wegbezuinigd en de samenleving voor velen te ingewikkeld, ontstaan snel situaties waarin -vaak onopzettelijk- fundamentele mensenrechten worden geschonden. Het is onze taak om stevig met de vinger op deze zere plek te duwen. Omdat niemand anders het doet. En omdat mensenrechten niet voor de sier zijn.

Marc Räkers / Eropaf!


Blauwe vingers – april 2019

Geweld leidt tot geweld. Vaak blijkt dat mensen die huiselijk geweld plegen zelf ook met geweld te maken hadden. Zij zijn zowel slachtoffer als dader.

Zelf heb ik niet met lichamelijk geweld te maken gehad. Wel heb ik wel regelmatig tot diep in de nacht strafregels zitten schrijven. Honderd keer ‘ik moet om half zes thuis zijn’, en dat was nog niks. Mijn vader dacht op deze manier een positieve bijdrage aan mijn ontwikkeling te leveren. Als ik op school strafwerk kreeg, wat nogal eens gebeurde, dan gaf hij er rustig nog eens hetzelfde bij. Hij wist niet beter, maar wat heb ik me vaak wanhopig gevoeld terwijl ik mijn vingers -voor hem- blauw zat te schrijven.

Op verschillende websites over huiselijk geweld staat dat geweld ook psychisch kan zijn. Ik besef nu dat ik dit dus wel heb ervaren. En, uit de verhalen over vroeger die mijn vader later vertelde, heb ik meegekregen dat zijn vader ook niet de makkelijkste was. Ook hij is door zijn vader, mijn opa, geestelijk mishandeld geweest. En misschien is mijn opa zelf ook wel………

Het is best treurig om te moeten vaststellen dat het helemaal niet zo makkelijk is om ‘het anders te doen’. Van je jeugd neem je veel mee, vaak meer dan je zelf zou willen. Ik weet inmiddels, nu ik de vijftig ruim gepasseerd ben, dat ik zelf ‘ook niet de makkelijkste ben’.

Maar één ding weet ik zeker; mijn kind heeft geen strafregels geschreven. Nooit.

Marc Räkers / Eropaf!


Kaas of jam – maart 2019

Mensen met ernstige meervoudige beperkingen (EMB) kunnen eigen keuzes maken. Op het eerste gezicht lijken deze mensen nauwelijks te communiceren. Ja, ze maken ongecontroleerde geluiden en bewegen in het wilde weg, maar een echt bewustzijn? Daadwerkelijk invloed uitoefenen op het eigen leven kunnen zij niet. Dat regelen wij, degenen die hen verzorgen. Wij weten wat het beste voor hen is en wij geven hen de liefde en aandacht die zij nodig hebben.

Maar, dan kijken we dus niet zorgvuldig genoeg. En als we al kijken dan zien we het vaak niet.

Eind 2018 woonde ik de promotie van Susanne Hauwert bij. Met veel geduld keek zij een paar jaar aandachtig naar een tiental mensen met EMB. En naar hun omgeving. Haar engelengeduld leidde tot boeiende inzichten. Simpel: mensen met EMB communiceren veel meer dan wij denken. Maar er is vooral tijd en ruimte nodig om dit te zien.

Wil je kunnen zien wat iemand met EMB wil dan moet je deze persoon goed kennen. Het goed ‘lezen’ van de signalen vraagt aandacht, zeker als je ook wil reageren. En pas dan is er sprake van communicatie. Langdurige nabijheid is nodig. Dit geldt voor verzorgers, maar ook voor het netwerk van familie en andere betrokkenen.

Zelfbeschikking is een beleving. Pas als je echt kiest voel je je ‘zelf’. Niet omdat die lieve verzorgende weet dat jij van jam houdt, maar omdat de keuze die jij op dat moment maakte daadwerkelijk werd gezien. Kaas, jam of dit keer toch hagelslag……?

Marc Räkers / Eropaf!

Het proefschrift staat hier: https://disabilitystudies.nl/onderzoek/ruimte-voor-eigen-regie-bij-mensen-met-ernstige-meervoudige-beperkingen


Rechtsgelijkheid – maart 2019

In dit stukje van 250 woorden wil ik het met u hebben over het begrip rechtsgelijkheid. Er is onrust ontstaan over het feit dat mensen die een beroep op de WMO doen door verschillende gemeenten verschillend behandeld worden. Wat door de rechter uiteindelijk vaak weer gecorrigeerd wordt. Want voor de wet zijn we allemaal gelijk. Gelukkig.

In artikel 1 van de grondwet staat letterlijk ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.’ Oei. Het klopt dus niet dat gemeenten hun burgers zo ongelijk kunnen behandelen.

Hoe moet dat nou? We willlen verantwoordelijkheden dichter bij de mensen brengen. Dus bij gemeenten. Niet meer zo vaak standaard oplossingen voor ogenschijnlijk dezelfde problemen, maar hulp op maat. We willen ook de omstandigheden meewegen. Die eigenlijk nooit hetzelfde zijn.

De een is afhankelijk van zorg en heeft niemand, de ander is net zo afhankelijk maar heeft een groot betrokken netwerk. Gelijke gevallen waar de omstandigheden flink verschillen. Mogen we die mensen verschillend behandelen? Waar blijft de rechtsgelijkheid dan?

Nou zijn rechtmatigheid (in overeenstemming met de letter van de wet) en doelmatigheid (in onvereenstemming met het doel van de wet) ook twee interessante termen uit het recht. Het balanceren tussen deze twee begrippen biedt veel ruimte. Ook voor verschillend behandelen.

Maar niet voor het onrechtvaardig behandelen van mensen die een beroep op de WMO of andere voorzieningen doen. Onrechtvaardig behandelen komt voort uit verkeerde en te zuinige keuzes van sommige gemeenten. Gelukkig hebben we onafhankelijke rechters die daar stokjes voor steken.

Marc Räkers / Eropaf!


Hartpatiënt – januari 2019

‘Nu bent u hartpatiënt. Dat blijft u de rest van uw leven. Rookte u?’ De cardioloog die mij daarnet dotterde en een stent in mijn kransslagader plaatste kijkt mij vriendelijk maar indringend aan. Het is zaterdagochtend vroeg, vlak voor de jaarwisseling en ik lig op een soort operatietafel. Krap anderhalf uur geleden ben ik per ambulance -met sirenes- naar het ziekenhuis vervoerd. Ik had pijn op mijn borst en die werd steeds erger.

Toen ik besloot 112 te laten bellen nam ik me voor om goed op te letten op wat er allemaal zou gebeuren. Ik voelde aan dat het mis was en toen de ambulanceverpleegkundige meedeelde ‘u maakt nu een hartinfarct door’ was dat geen enorme verrassing. Ik leef(de) niet erg gezond……

Hoeveel mensen zich met mij hebben bezig gehouden tussen het moment dat de ambulance arriveerde en twee uur later toen ik in een bed op de hartbewaking werd gelegd weet ik niet precies. Maar het zijn er zeker meer dan tien. Allemaal werkten ze volgens protocollen en ‘lijstjes’. Niet gek want in zo’n situatie is het belangrijk om op het juiste moment precies het juiste te doen.

Toch hadden ze ook aandacht voor mij. Er werd hard gewerkt, maar ook goed met mij gecommuniceerd. Ik bleef me een persoon voelen en werd niet teruggebracht tot een dichte ader. Deze mensen, die gekscherend ook wel ‘loodgieters’ worden genoemd, zijn loodgieters met een hart. Hun vakmanschap is indrukwekkend.

En nu? Aan goede voornemens deed ik nooit. Dit jaar wel.

Marc Räkers


De hele mens – juni 2018

Bij mijn huisarts kan ik voor vrijwel alles terecht. Meestal lost ie mijn probleem zelf op, maar als mijn vraag de aandacht van een specialist vereist, dan verwijst mijn huisarts mij door. De specialist onderzoekt mijn klacht en deelt zijn/haar bevindingen met mijn huisarts. Ik vertrouw er op dat mijn huisarts de samenhang tussen de verschillende specialisten coördineert. Een prachtig model.

In het sociaal domein vervullen de sociale wijkteams de generalistische rol zoals mijn huisarts dat op medisch gebied doet. Maar het gekke is dat veel sociale wijkteams bestaan uit specialisten; jeugdzorgwerkers, schuldhulpverleners, opbouwwerkers, ouderenwerkers enzovoort. Veel gemeenten denken dat een groep specialisten bij elkaar in een team vanzelf een generalistisch team oplevert.

Helaas is dat een ernstige denkfout. Stel dat een hartchirurg, een oogarts, een anesthesioloog, een chirurg, een dermatoloog en een gynaecoloog bij mij in het dorp een praktijkruimte huren en daar spreekuren houden. Hebben we daarmee een huisartsenprakrijk in ons dorp? Volgens mij niet; dan hebben we een polikliniek met specialisten, maar nog steeds geen huisartsenpraktijk.

Veel gemeenten maakten bij het samenstellen van de sociale wijkteams deze weeffout. Nu langzamerhand duidelijk wordt dat de sociale wijkteams in de praktijk vaak niet doen wat de gemeenten willen wordt het ook tijd om eens goed over de inrichting van deze teams na te denken.

Laat de wijkteams vooral bestaan uit breed opgeleide generalisten en geef hen een centrale rol. Deze ‘specialisten van het dagelijks leven’ zullen heel veel zelf oplossen en voorkomen daarmee de inzet van dure specialistische hulp.

Marc Räkers


Natuurverschijnsel – mei 2018

Met enige regelmaat worden we opgeschrikt door gezinsdrama’s. Meestal gaat het om een man die zijn vrouw en kinderen ombrengt en daarna de hand aan zichzelf slaat. Omwonenden en anderen die het gezin kennen reageren geschokt en vragen zich af of zij dit aan zagen komen. Regelmatig worden er achteraf wel wat signalen gevonden en ontstaat er debat over wie er iets had moeten en kunnen doen. Daarnaast blijft vooral de collectieve verslagenheid.

Vooral mannen hebben vaak de neiging om hun zorgen voor zich te houden. Zij blijven maar doorgaan en wachten op een mirakel waardoor de situatie verandert. In hun wanhoop maakt zich een verlamming van hen meester waardoor zij niet meer tot creatief denken in staat zijn. Soms, als zij hellemaal geen uitweg meer zien, gaan zij over tot wanhoopsdaden. En kan dit tot een gezinsdrama leiden.

Een aantal jaren geleden hoorde ik van een onderzoekster uit het veld van armoede en schulden dat bij gezinsdrama’s meestal ook sprake is van spanningen op financieel terrein. We kunnen hierbij denken aan oplopende schulden, plotselinge werkloosheid of een slecht lopend eigen bedrijf. Zaken waarover mensen zich chronisch zorgen maken en die bijdragen aan het ontstaan van gevoelens van uitzichtloze wanhoop.

Dit soort gezinsdrama’s zijn van alle tijden. Maar dat wil niet zeggen dat we ze als natuurverschijnsel moeten aanvaarden. Iets meer aandacht voor elkaar en misschien ook wat minder ‘ieder voor zich en niemand voor ons allen’ zou al kunnen schelen. En niet alleen in het aantal gezinsdrama’s.

Marc Räkers


Ingewikkeld – april 2018

Ik vind het leven ingewikkeld. Het is best moeilijk om goed om te gaan met je ouders, partner, kinderen, collega’s en vrienden of vriendinnen. Vaak weet je best hoe je vriendelijk zou kunnen zijn, maar lukt het je niet. Je reageert vanzelf boos of onaardig. En daar heb je dan later weer veel spijt van.

Soms heb ik mensen aan de telefoon van een bank, belastingen, woningbedrijf of andere organisatie en dan doen ze zo moeilijk dat ik boos wordt. Natuurlijk doen die mensen dat meestal niet zelf. Zij werken volgens een systeem en hebben dat ook niet zelf bedacht.

Toch wordt ik soms zo boos dat ik de verbinding verbreek. En als ik dan genoeg ben afgekoeld en opnieuw bel moet ik weer dat ‘keuzemenu’ door. ‘Belt u voor dit kies dan een 1. Belt u voor dat kies dan een 2’ enzovoort. Ik word er soms helemaal wanhopig van want de vraag waar ik voor bel noemen ze vaak niet. En dan?

Veel organisaties denken dat ze het met al die systemen makkelijker maken. Voor zichzelf misschien wel, maar voor ons als burgers en klanten eigenlijk helemaal niet. Voor veel mensen zijn al die systemen veel te ingewikkeld. Daar kunnen zij niks aan doen. Daarom moeten we serieus nadenken over hoe we onze samenleving minder ingewikkeld maken.

Vroeger, toen de mobiele telefoon nog niet bestond, heb ik uit kwaadheid weleens een telefoonhoorn op mijn bureau kapot geslagen. Maar met die dure mobieltjes van tegenwoordig kijk ik natuurlijk wel uit.

Marc Räkers


Daklozendag – maart 2018

Onlangs bezocht ik, voor de zoveelste keer, de Amsterdamse daklozendag. Een jaarlijks terugkerend ritueel in de prachtige Hoftuin naast de hermitage. Met ieder jaar vrijwel hetzelfde verloop. Standjes van belangenorganisaties, standjes van ervaringsdeskundigen, kraampjes met -gratis- eten en drinken, optredens van het daklozenkoor en verschillende bandjes, een debat en, als het weer meezit, lekker hangen in de zon. Waarbij sommigen goedkope halve liters huismerkbier nuttigen.

Voor een aantal dak- en thuislozen is het ‘dakloze zijn’ zo ongeveer een levenstaak geworden. Zij zien er doorleefd en vaak kleurrijk uit en zijn bij vrijwel alle bijeenkomsten nadrukkelijk aanwezig. Zij spreken in, maken deel uit van cliënten- en adviesraden en bemoeien zich met het gemeentelijk beleid.

Dit is hun manier van maatschappelijk participeren. Zij waren ooit dakloos en zijn nu, vaak niet meer echt ontheemd, een soort van professioneel dakloze geworden. In het vergadercircuit zijn zij gepokt en gemazeld. Zij kennen veel politici en ambtenaren. Zij hebben goed zicht op de problemen aan de maatschappelijke ‘zelfkant’. Zij weten wat er echt speelt.

Al jaren roepen deze mensen dat de zorg voor maatschappelijk ontheemden te bureaucratisch en systemisch is. Dat de drempels te hoog zijn en de eisen te ingewikkeld. Het kortgeleden verschenen onderzoeksrapport ‘Wachten op opvang’ van de Amsterdamse rekenkamer trekt, o wonder, precies dezelfde conclusies.

Ik ben benieuwd of dit rapport wel serieus genomen wordt. Of de absurde bureaucratische mallemolen nu echt gaat veranderen. Ik zal er eens naar vragen. Volgend jaar in de Hoftuin, tijdens de rituele jaarlijkse daklozendag.

Marc Räkers


Uithuisplaatsing – februari 2018

Weer mijn vader. Hij woont in een verzorgingshuis in Brabant. Onze relatie was niet goed. Zijn opvoedstijl was nogal autoritair en ik bleek juist niet goed met autoriteit overweg te kunnen. We waren dus niet zo’n goede match, mijn vader en ik. Toen een maatschappelijk werker op mijn veertiende een ‘tijdelijke uithuisplaatsing’ naar een internaat voorstelde greep ik dit met beide handen aan.

Nu is mijn vader al een paar jaar ‘uit huis geplaatst’. Hier heb ik aan meegewerkt, het lukte hem echt niet meer. De dementie kreeg hem langzaam maar zeker in zijn greep. En steeds meer, lees hier de observaties van een verzorgende:

‘Ik ben vanochtend bij dhr. geweest. Dhr. was na de zorg erg vermoeid. Ik heb samen met dhr. gesproken over hoe het gaat. Dhr. gaf aan dat hij merkt dat hij geestelijk achteruit gaat.

Hij gaf heel duidelijk aan dat hij met aankleden vaak niet meer weet wat hij moet doen, hij heeft dan vaak zijn schoenen en hemd vast en weet niet meer wat hij moet doen.

Of hij pakt een bloesje maar moet zijn hemd nog aan. Dit is ook erg confronterend voor dhr. en hij wordt hier erg moe van.

Daarom heb ik bij dhr. voorgesteld dat wij hem in de ochtend zorg meer sturing gaan geven, niet overnemen maar dhr. wel begeleiden in het aankleden.

Dhr. was erg opgelucht en blij met wat ik voorstelde.’
En ik? Ik ben opgelucht en blij dat er mensen zijn die dit voor mijn permanent uithuisgeplaatste vader willen doen.

Marc Räkers


Poetsgedrag – januari 2018

Al jaren wordt mijn gebit driemaandelijks gereinigd bij het ACTA (Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam). Ik heb parodontitis; chronisch ontstoken tandvlees. Drie kwartier lang word ik vriendelijk maar beslist – tot bloedens toe – gemarteld door een mondhygiëniste. Ze is aardig en sympathiek en verstaat haar vak. De knipperende brandmelder aan het plafond boven de behandelstoel zorgt voor een soort trance. Daardoor ben ik me minder bewust van de ietwat pijnlijke behandeling.

Het venijn zit in het begin. Dan meet de mondhygiëniste de diepte van mijn ‘pockets’. Deze worden langzaam maar zeker steeds dieper, waardoor mijn tanden losser gaan zitten. Monter vraagt ze of ik wel goed genoeg poets en of ik de ragers en het andere door haar verstrekte tandgereedschap wel benut. Of moet ze nog eens voordoen hoe het moet?

Ten antwoord mompel ik wat onverstaanbaars als: ‘Het ragen schiet er wel eens bij in’. Van binnen voel ik me ernstig schuldig en weet ik dat ik lieg. Mijn poetsgedrag laat zeer te wensen over – ook in mijn ogen. Iedere keer weer neem ik mij heilig voor ik dat ik mijn poetsgedrag nu echt ga aanpassen. Maar na een paar dagen ben ik dit weer vergeten en val ik terug in mijn oude gewoonten.

Niets zo moeilijk als het veranderen van je eigen gedrag. Je kunt nog zo indringend met jezelf afspreken dat vanaf 1 januari alles anders wordt, maar na een week merk je dat dit niet zo werkt. Goede voornemens zijn lastige dingen.

Marc Räkers


Vijftig tinten grijs – juni 2017

Sex, liefde en menselijke relaties zijn ingewikkeld. Net als het sturen van ons gedrag. Dit doen we deels met de ratio; dat wat we bewust willen en niet willen. Maar een groot deel wordt bepaald ons onderbewustzijn. Vaak herkennen we dit, vaak ook niet.

Een arm om iemand heen, een steunende aai over de rug, een omhelzing. Er zijn veel situaties waarin deze handelingen meer zeggen dan honderden hulpverlenende woorden. Maar dus ook….. gevaar!!

Mannen zijn -per definitie- verdacht; zij zijn allemaal potentiële daders. Mannen moeten hun gedragingen veranderen. Veel geschreven en ongeschreven regelgeving stemmen we hier op af; zo minimaliseren we de risico’s.

Het is goed om extreem sexistisch gedrag aan te pakken. Als je hoort of leest wat veel vrouwen overkomt dan is dat schokkend. Redelijk veel mannen maken zich -vaak of minder vaak- schuldig aan grensoverschrijdend gedrag en zij weten dat donders goed van zichzelf.

Maar, daarnaast kennen we ook op dit terrein tenminste vijftig tinten grijs. Wat in de ene situatie heel gepast is, kan in de andere situatie absoluut niet. En dan beleven we dit ook nog allemaal verschillend. Mensen zijn niet hetzelfde.

Bij seks, liefde en menselijke relaties bevinden we ons allemaal op heel glad ijs. Voor je het weet hang je aan de schandpaal. Wijzen naar anderen is makkelijk. Altijd het goede doen is onmogelijk. Permanente dialoog over hoe we ons tot elkaar verhouden is nodig. We moeten voorkomen dat de tinten grijs vervagen en alleen de simpele oordelen ‘goed’ en ‘fout’ overblijven.

Marc Räkers


Zo simpel – mei 2017

Als mede-ontwikkelaar van het moderne outreachend werken in Nederland wordt ik regelmatig gevraagd om een verhaal te komen doen. Over hoe je dat nou doet, dat outreachend werken. Alsof dit een ingewikkelde en complexe manier van werken is die doorwrochte opleiding en training vereist. Maar zo is het dus niet.

Gewoon, uit oprechte interesse, menselijk contact maken en dat als basis nemen van je verdere handelen. Mensen, weliswaar ongevraagd, benaderen zoals je zelf graag benaderd zou willen worden als je in de problemen zit. Zo ingewikkeld is dat niet.

Voor veel sociaal werkenden is het moeilijk om uit hun professionele cocon te komen en zich in gewone mensentaal uit te drukken. Hun oprechtheid en echte menselijkheid is dood geprofessionaliseerd; ze zijn volledig de systeemwereld in getrokken. Zodanig dat er weer trainingen nodig zijn om op een -aangeleerde- gewone oprechte manier contact met mensen te leren maken.

Het is vreemd. Je begint aan een vakopleiding met ‘ik wil graag mensen helpen’ als belangrijkste motief. En tijdens die opleiding verleer je datgene wat mensen het beste helpt; het bieden van oprechte interesse en aandacht. Dat wordt vervangen door theorieën over communicatie en gespreksvoering en omgezet in methodieken die je, vaak zelfs met behulp van een camera, moet oefenen en in praktijk brengen.

Oprechte betrokkenheid bij de mensen met wie je werkt wordt vaak als niet professioneel bestempeld. Terwijl de mensen met wie we werken nou juist haarfijn aanvoelen of je een rol speelt of echt bent. Zo simpel is het ook.

Marc Räkers


Verstandelijke uitdaging – april 2017

Onze samenleving is ingewikkeld. Het lukt veel mensen niet om op alle terreinen goed mee te komen. Voorbeeld: nog niet zo heel lang geleden hebben grote groepen mensen zich door de financiële industrie hele slechte financiële producten laten aansmeren. Velen betalen daar nu nog steeds de prijs voor.

Ander voorbeeld: de digitalisering. Veel mensen hebben moeite met het bijhouden van alle digitale ontwikkelingen. De meeste jongeren lukt het nog wel, maar boven de middelbare leeftijd wordt het steeds moeizamer.

Laatste voorbeeld: de sociale zekerheid. Om te voldoen aan alle eisen en voorwaarden moet behoorlijk slim en geschoold zijn. Lukt dit je niet dan kun je ondersteuning wel vergeten.

Door de manier waarop we de samenleving organiseren sluiten we grote groepen mensen uit. Als volwaardig en weloverwogen aan de samenleving mee kunnen doen de norm is dan zijn er in Nederland heel veel mensen met verstandelijke beperkingen. Veel meer dan er nu officieel in aanmerking kommen voor professionele ondersteuning.

Als we niet willen dat grote groepen mensen zich uitgesloten voelen omdat de samenleving te ingewikkeld is kunnen we ook de maatschappij toegankelijker maken. Zodat er op termijn minder schade ontstaat, er minder hulpverleners nodig zijn en er vooral minder mensen zijn die zich dom voelen omdat zij het label ‘verstandelijk beperkt’ opgeplakt krijgen.

Wel of niet kunnen meekomen hangt dus ook af van hoe je omgeving is ingericht. Als we hier meer aandacht aan besteden kan het aantal mensen met verstandelijke beperkingen flink omlaag. En verstandelijke uitdagingen? Die hebben we allemaal.

Marc Räkers


Windrichting – maart 2017

Al eerder schreef ik over mijn vader. Hij heeft problemen met zijn geheugen en woont in een verzorgingshuis. Aan de binnenkant van zijn kamerdeur hangt een briefje. `LOOPREK` heeft ie er beverig op geschreven. ‘Ben je bang je rollator te vergeten?’ vraag ik. ‘Ja’ zegt ie, ‘dat is me een paar keer overkomen. En dan loop ik een stukje en kan ik niet meer, dan sta ik te hijgen als een paard. En op dat looprek kan ik even zitten.’ Handig.

‘Vergeet je je rollator ook weleens als je naar buiten gaat?’ vraag ik. Mijn vader heeft vroeger veel gesport en ook nu loopt hij dagelijks zijn rondjes. ‘Nee, natuurlijk niet’ reageert hij, ‘dan heb ik dat ding echt nodig om op te gaan zitten, iedere paar honderd meter ben ik uitgeput en moet ik even rusten’. ‘Loop je dan steeds hetzelfde rondje?’ vraag ik, deels om de conversatie gaande te houden. Je moet toch wat als je niet goed weet wat te zeggen?

‘Nee’ antwoord mijn vader en gaat er eens goed voor zitten. ‘Ik kijk eerst naar buiten. Aan die bomen daar zie ik hoe de wind staat. Als de wind uit het westen komt loop ik die kant op, dan blijf ik beschut achter de huizen. Ik heb me al eens tien minuten aan een lantaarnpaal vast moeten houden omdat ik bang was omver te waaien. Als de wind uit het oosten komt loop ik de andere kant op.’ Met open mond kijk ik hem -onder de indruk- aan. Respect.

Marc Räkers


Aanjaagteam zaait verwarring – februari 2017

Onlangs nam ik deel aan een expertbijeenkomst van het Amsterdamse ‘aanjaagteam verwarde personen’. Nog voordat de bijeenkomst echt begon protesteerden mensen uit de zaal tegen de term ‘aanjaagteam’.

‘Hoe denkt u dat zo’n naam overkomt?’ vroeg iemand uit de zaal aan de voorzitster. ‘Aanjaagteam komt over als opjaagteam en we willen verwarde mensen toch niet opjagen?’
Er bestond ook een landelijk ‘aanjaagteam’. Dit werd ingesteld nadat er een paar keer dingen waren misgegaan met mensen in de war. Bijvoorbeeld de moord op oud minister Els Borst.

De reflex van overheid en politiek is: ‘dit moeten we voorkomen. We stellen een commissie in die zich buigt over maatregelen’. Een belangrijke conclusie van deze commissie is dat er ‘sprake is van een systeembreuk tussen ondersteuning, zorg en veiligheid’.

Niet voor het eerst betoog ik op deze plek dat we de samenleving te ingewikkeld hebben gemaakt. Veel mensen verliezen de aansluiting. De vele regels, protocollen en voorschriften zijn zo tegenstrijdig dat het vaak vastloopt of zelfs tegen elkaar in werkt. Dát werkt verwarrend.

In zorg, welzijn en opvang weten we hier alles van. We werken om de regels heen en vullen gedwee de verschillende –tijdrovende- regstratiesystemen in zoals men dat van ons vraagt. Handelen doen we vooral vanuit ons hart, vanuit onze betrokkenheid bij mensen en vanuit onze vakkennis. Dat doen we omdat we ons niet in verwarring willen laten brengen.

Ervaringsdeskundige Edo heeft gelijk. Hij zegt: ‘Het gaat niet over verwarde personen, maar over verwarrende systemen.’ Hoog tijd voor een aanjaagteam verwarrende samenleving.

Marc Räkers


Schuldig – Januari 2017

Het onderwerp schulden is hot. Er worden veel bijeenkomsten, congressen en symposia over georganiseerd. Onderzoeken en rapporten vliegen om de oren. De prachtige documentaire ‘schuldig’ trok veel kijkers en leidt tot discussie. Eigenaar Dennis van dierenwinkel Ambulia in Amsterdam Noord stal onze harten, net als de andere hoofdpersonen trouwens. Niet gezien? Kijken dan, verplichte kost en makkelijk te vinden. 

Maar dan. Willen we dat mensen in dit soort situaties belanden? Hoe kunnen we dat voorkomen? Willen we dat voorkomen? Hoe verantwoordelijk zijn mensen voor hun eigen ellende? Wanneer grijpen we in? Niet zo makkelijk te beantwoorden.

We hebben de samenleving erg ingewikkeld gemaakt. Steeds meer mensen kunnen nauwelijks meekomen. Vooral als je in de problemen raakt komen de regels op je af. Een kleine schuld groeit in korte tijd uit tot een grote schuld. Als je een uitkering aanvraagt is er een wachttijd, maar je kosten lopen door. En dat allemaal ‘volgens de regels’. Onbegrijpelijk, maar zo werkt het.

En dan ga je naar de hulpverlening en ook daar zijn de regels leidend. Formulieren, dossiers en protocollen. ‘U moet de volgende keer wel deze brief en dat formulier meenemen, anders kunnen wij u niet helpen’… Voor een gewoon praatje over hoe het met je gaat is bijna geen tijd. Dit maakt mensen boos. Ze voelen zich niet gehoord en niet gezien.

En dan komt er iemand met simpele antwoorden. Het is de schuld van de buitenlanders, de islam, de elite, de anderen………,

Het is bijna 15 maart .

Marc Räkers

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *