Interview met Lidie Nonnekens en Karin Hanekroot: ‘Leren om de waarde in te zien van je eigen ervaring’

Bij de Vrijwilligersacademie worden mensen getraind om hun ervaring in te zetten in het contact met mensen die in de problemen zitten. Dat werkt, want een ervaringsdeskundige spreekt de taal van de gewone mensen. ‘Als ik niet goed zou voelen wat bij de ander speelt, dan houdt het op.’

Iedereen heeft wel wat meegemaakt in zijn leven. Alleen heeft de een wat meer voor de kiezen gekregen dan de ander. Denk aan: huiselijk geweld, verslaving, psychische problemen, schulden en ga zo maar door.

Wie dit soort dingen heeft meegemaakt en er weer bovenop is gekomen, heeft een les geleerd. Die les kun je weer overdragen op anderen die nog diep in de shit zitten. Dat is het basisidee van ervaringsdeskundigheid.

Ervaringsdeskundigen kennen de problematiek van binnenuit. Ze spreken de taal van de gewone mensen. Daardoor weten ze waar iemand met problemen behoefte aan heeft. Dat maakt ze een waardevolle aanvulling van bijvoorbeeld een maatschappelijk werker, die een meer theoretische achtergrond heeft.

Een gesprek met Lidie Nonnekens, zij geeft trainingen aan ervaringsdeskundigen bij de praktijkopleiding (ontwikkeld door o.a. Martin Stam, van Eropaf!) en met Karin Hanekroot: directeur en mede oprichter van de Vrijwilligersacademie.


Wat doet de Vrijwilligersacademie?

Karin: ‘De Vrijwilligersacademie richt zich op het begeleiden en trainen van vrijwilligers. Later zijn we ons gaan toeleggen op ervaringsdeskundigheid en zijn er verschillende trainingen en praktijkopleidingen ontwikkeld (kijk hier voor een overzicht). Inmiddels is er een heel team van ervaringsdeskundige co-trainers. We bieden trainingen aan vanuit de vraag: hoe kun je ervaringsdeskundigheid inzetten bij diverse maatschappelijke problemen?

Waarom is ervaringsdeskundigheid zo belangrijk?

Karin: ‘vrijwilligers laten zien hoe je voor een ander kunt zorgen. Hoe je werkelijk contact maakt met een ander. Het zijn gewone mensen die gewone taal spreken.’

‘Daarnaast is ook het leggen van een verbinding belangrijk. Voor een ervaringsdeskundige is het soms makkelijker dan voor een hulpverlener om contact te maken met een ander. Mensen voelen meestal wel aan dat je wat hebt meegemaakt.’

‘Het komt er eigenlijk op neer: hoe dichter je bij jezelf blijft, hoe gemakkelijker het is om iemand te helpen. Een hulpverlener is geneigd om iemand te benaderen vanuit een bepaald theoretisch model. Dat heeft hij of zij meegekregen in zijn opleiding.’

‘Maar een vrijwilliger gaat te werk vanuit het mens zijn. Dat is een andere insteek. Het betekent: Op gelijke voet staan met anderen, vertrouwen, goed luisteren, reflecteren.’

Is dat ook de functie van een ervaringsdeskundige? Dat hij zich goed kan inleven in de positie van de cliënt? Is dat de kracht van ervaringsdeskundigheid?

Lidie: ‘Dat is een van de krachten. Het is vooral: het perspectief van de cliënt naar voren brengen. Maar ook als er een casus wordt besproken, waarbij er stigmatiserend over een persoon gesproken wordt, dan kun je als ervaringsdeskundige daar mensen op attent maken. Dat je ze erop wijst hoe er over die cliënt gesproken wordt.’

‘Ervaringsdeskundigen kunnen daar ook de eigen ervaring bij inzetten. Ze kunnen dan bijvoorbeeld zeggen: ‘Toen er eens tegen mij zo gesproken werd, had ik liever dat er zo en zo werd gesproken’. Of aangeven dat ze zelf liever hadden gehad dat er iets anders ter sprake kwam.’

In welk soort werk zijn ervaringsdeskundigen actief?

Lidie: ‘In steeds meer soorten werk eigenlijk: in buurtteams, als trainer, co trainer, beleidsmaker in verslavingszorg, onderzoek. Op verschillende vlakken, in verschillende rollen.’

Wordt dat betaald?

‘Dat is nog schaars, maar het komt steeds meer. Dat heeft ook zijn tijd nodig. Het vraagt een stukje erkenning.’

Wat leren ervaringsdeskundigen tijdens de opleiding?

‘De praktijkopleiding is erop gericht dat mensen leren om te werken met hun eigen verhaal, dat ze inzicht krijgen in hun eigen ervaringen, dat ze beseffen wat hun rollen zijn, hun visie, hoe je omgaat met weerstand. Hoe ga je het gesprek aan? Dat soort dingen.’

‘Door in de groep ervaringen te delen met anderen krijg je kennis op een hoger niveau. Stel je voor: je bent seksueel misbruikt. Dat is jouw persoonlijke geschiedenis. In zo’n groep zitten mensen die allemaal wat anders hebben meegemaakt. De een heeft bijvoorbeeld te maken gehad met armoede, de ander is psychotisch geweest, weer een ander heeft in de gevangenis gezeten, de derde is eenzaam geworden, ga zo maar door.’

‘Doordat je met elkaar in gesprek komt, merk je dat er veel dezelfde patronen naar voren komen. Dat is wat ervaringsdeskundigen collectieve ervaring noemen. En naarmate je daar meer bovenuit stijgt, kan je ook gaan kijken: wat is die ervaring eigenlijk geweest en hoe kan ik die inzetten naar anderen toe?’

Karin: ‘Het is eigenlijk een drietrapsraket: eerst gaat het om individuele ervaringen, dan merk je dat het in feite collectieve ervaringen zijn. Dan kan je vervolgens leren om die algemenere kennis in te zetten voor anderen, vanuit deskundigheid.’

‘Wat je achtergrond ook is: er zit heel veel overlap in. De situatie waar je vandaan komt hoeft niet hetzelfde te zijn, maar de beleving, de ervaring van stigmatisering, de bejegening. Dat ligt op veel vlakken hetzelfde.’

Lidie: ‘En dan is natuurlijk de vraag: hoe ga je daar mee om?’

Als je veel verschillende verhalen hoort die lijken op jouw verhaal. Dan krijg je zelfvertrouwen… Of juist steun? Hoe ervaar je dat?

‘Je voelt je wel gezien. Je beseft daardoor dat je niet de enige bent. Ik zelf had heel lang het gevoel dat ik de enige was. Dat ik een soort ‘alien’-achtig figuur was die in situaties belandde waar niemand anders in terecht kwam.’

Wat had jij dan?

‘Ik liep tegen verschillende dingen aan, bijvoorbeeld schulden. Je hebt dan het gevoel dat het jouw schuld is. Je ervaart dat er niet met jou gesproken wordt, maar over jou. Je merkt dan ook dat je iemand nodig hebt met een diploma. Als begeleider. Omdat er anders niet naar je geluisterd wordt. Toen ik op een gegeven moment een maatschappelijk werker meenam, werd daar wel naar geluisterd en niet naar mij. Terwijl ze dezelfde dingen inbracht.’

‘Ik denk dat veel mensen diezelfde ervaring hebben, dat ze niet gehoord worden.’

Werkt de training dan als een soort therapie?

‘Het is meer herstel. Voor jezelf. Ook omdat je door vragen van anderen telkens op een andere manier over jezelf leert te denken.’

Karin: ‘Maar wat je vooral leert is om iets over te brengen. Het heeft een heel praktisch doel. Bijvoorbeeld: hoe ga je over een beladen thema zoals schulden toch in gesprek? Hoe maak je daar contact over? Je leert daarover praten vanuit je eigen ervaring.’

Je leert tijdens die praktijkopleiding dat jouw ervaring voor een deel een collectieve ervaring is. Dan moet je vervolgens de wereld in als ervaringsdeskundige. Is dat moeilijk?

Lidie: ‘In het begin vond ik het zenuwslopend. Ik was er lichamelijk ziek van. Heel spannend. je weet namelijk hoe je eigen kwetsbaarheid daar in het verleden op heeft gereageerd. Daarin moet je als ervaringsdeskundige ook goed voor jezelf te zorgen.’

Karin: ‘Soms haken mensen ook wel af, omdat het ze moeite kost om telkens weer terug te gaan naar die pijn.’

Lidie: ‘Het is ook niet voor iedereen weggelegd. Niet iedereen kan ervaringsdeskundige worden en dat hoeft ook niet. Het is een proces van leren om de waarde in te zien van je eigen ervaring. Leren waarom je daarmee werkt. Dan ga je het volhouden. Anders is het gewoon heel moeilijk.’

‘Je ziet soms ook wel eens in de training, dat mensen steeds meer afstand nemen van hun ervaringen. Dat ze steeds minder vertellen, steeds oppervlakkiger worden. Dan raak je die kracht van die kwetsbaarheid kwijt. Als je te veel afstand krijgt van je ervaring… ik zeg altijd: je moet er altijd nog met een been in blijven staan. Anders kan je het niet goed overbrengen.’

‘Ik heb bijvoorbeeld wel eens voorlichting gegeven over zelfbeschadiging. Daar kreeg ik vervolgens vragen over van een meisje. Ze had een vriendinnetje die dat deed. Ik kon daar op dat moment goed op reageren, maar achteraf heb ik wel iemand moeten bellen. Omdat het me raakte in mijn eigen ervaring.’

‘Dan moet je dus goed voor jezelf zorgen. Maar, aan de andere kant, als ik niet goed zou voelen wat bij de ander speelt, dan houdt het op.’

‘Die kwetsbaarheid moet voelbaar zijn in het verhaal dat je inzet. Dat is ook waar we in de training naar op zoek zijn: waar zit die kwetsbaarheid? Wat vind je moeilijk, wat gebeurt er dan, hoe zou je daarmee om kunnen gaan? Maar ook: hoe kun je dan zorgen voor jezelf?’

Is het betekenisvol werk?

Karin: ‘Zeker! Ervaringsdeskundigen kunnen luisteren naar de beleving van mensen, de stress erachter herkennen. Van daaruit kunnen ze zorgen dat dat een plek krijgt. Een ervaringsdeskundige heeft ook meer tijd om in te gaan op iemands emoties. Een hulpverlener heeft daar dikwijls niet de tijd. voor.’

Lidie: ‘Je kan als ervaringsdeskundige een rolmodel zijn voor anderen. Je kan soms zelfs hoop geven. Dat je een levend voorbeeld bent van iemand die laat zien dat het ook beter kan gaan.’

‘Maar dat is niet iets dat je aangereikt krijgt in de training. Dat ontstaat gewoon in het contact met de anderen. Ik zie dan ook geen einde aan het ervaringsdeskundige zijn. Ik ben me al tien jaar aan het ontwikkelen. Je moet dat continu in jezelf aanscherpen. Zo ben je continu in ontwikkeling.’

Marco Ploeger is medewerker van Eropaf


Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *