Naar aanleiding van een interne discussie zijn we bij Eropaf! rond de virtuele tafel gaan zitten (via Zoom) om het eens te hebben over de vraag in hoeverre je als bewindvoerder dicht bij een klant kunt (blijven) staan.
Het begon allemaal via de mail, over een klant met een schuld van 10.000 euro bij DUO, vanwege een niet succesvol afgerond inburgeringstraject. Punt van discussie was dat zo’n schuld alleen kan ontstaan als de cliënt echt de boel verstiert door niet te verschijnen bij de inburgeringslessen en de examens niet maakt of niet haalt. De bewindvoerder in kwestie stelde vast: ‘dat de normen die mijn cliënt hanteert bepaald anders zijn dan de mijne’ en hij gaf aan daarmee te worstelen.
De vraag was: heeft zo iemand het ‘er zelf naar gemaakt’? Marc Räkers reageerde hierop met een referentie naar Florence Nightingale: hulp bieden aan eenieder die dit nodig heeft. Ongeacht achtergrond, eigen oordeel of wat dan ook.
Niet willen of niet kunnen
Räkers: ‘Het kan dus zijn dat mensen in de ogen van het systeem nalatig zijn geweest of onverstandige keuzes hebben gemaakt. Maar het is niet aan ons als Eropaf! om hier oordelen over te hebben of om er consequenties aan te verbinden. Anders gezegd; als iemand dreigt te verdrinken dan haal je die persoon uit het water. Ook als hij/zij straalbezopen is en beter niet of minder had kunnen drinken’.
Räkers is van mening dat we, ‘juist vanuit Eropaf! heel erg terughoudend moeten zijn met het stellen van de vraag of het gaat om niet willen of niet kunnen. En dat we nog veel terughoudender moeten zijn in het vellen van oordelen of het verbinden van consequenties. Er zijn genoeg anderen, bijvoorbeeld vrijwel alle instellingen en overheden, die al zo te werk gaan. Ons kenmerk is dat wij dit anders doen en daarmee liggen onze verantwoordelijkheden elders.’
Kun je ‘er zijn’ voor de ander?
Deze overwegingen brachten ons, zoals gezegd, rond de virtuele discussietafel. We wilden eens van elkaar horen in hoeverre iedereen in zijn functie als bewindvoerder in staat is zich te verplaatsen in de ander. Kun je, als bewindvoerder annex hulpverlener, je opstellen als ‘professionele vriend’? Dat wil zeggen: ben je bereid om iemand bij te staan, ongeacht hoe hij zich in jouw ogen gedraagt (of misdraagt)? Dit in navolging van de Presentietheorie van Andries Baart, die stelt dat het belangrijk is dat je ‘er bent’ voor de behoeftige ander. Dat je de ander serieus neemt en dat je hem niet in de steek laat.
Voorafgaand aan de discussie bekeken we een fragment van een interview met Hans van Ewijk waarin hij pleit voor een vriendschappelijke benadering van de cliënt. Ewijk stelt dat tegenwoordig andere vaardigheden geëist worden aan de sociale professional. Wat nodig is, is een bereidheid om samen de dingen uit te zoeken, in verbondenheid en vertrouwen.
Verbinding is essentieel
De bewindvoerders op het Zoom overleg zijn het er al snel over eens dat de verbinding met de cliënt essentieel is. ‘Als de verbinding er niet is, dan houdt het al snel op’, zegt iemand.
Het is belangrijk om te investeren in de eerste fase van het contact. Zodat dan het vertrouwen kan ontstaan. Zo’n investering houdt in: bij iemand langsgaan, kennismaken, uitleg van zaken geven en eventueel nog eens langsgaan als iets niet duidelijk is. Het is belangrijk (logischerwijs) dat de cliënt graag op de hoogte gehouden wordt over de gang van zaken rond zijn financiën. Het helpt ook om de cliënt mogelijkheid te bieden om informeel contact op te nemen, bijvoorbeeld via de app. En financiële succesjes, zoals de aanvraag van een voorliggende voorziening, kunnen goed helpen om vertrouwen te winnen.
Minder goed contact
Vrijwel alle bewindvoerders hebben een aantal ‘favoriete’ cliënten met wie ze een klik hebben. Met hen voelen zij die persoonlijke band. Interessanter in het perspectief van de discussie zijn de klanten met wie ze minder goed contact hebben. Bijvoorbeeld klanten die tegen je liegen. Het komt ook voor dat mensen niet goed begrijpen wat de bedoeling is. Mensen kunnen boos worden. Dat kan te maken hebben met taal, of met onvermogen om goed te luisteren of het kan liggen aan het begripsvermogen van mensen. Het is dan een kwestie van steeds weer de dingen uitleggen en hen betrekken in de gang van zaken.
Hoe ga je om met iemand met wie het niet lukt om een vertrouwensband op te bouwen? ‘Dan ga je op zoek naar een bepaalde geme enschappelijke overeenkomst’, zegt een bewindvoerder.
Excuses aangeboden
Een andere bewindvoerder vertelt daarop dat ze eens door een cliënt flink werd uitgescholden. Hij zou haar het werken voortaan onmogelijk maken, et cetera. Op advies van een collega is ze toen niet de strijd aangegaan, maar heeft ze het laten bezinken bij de man. Toen er op een goed moment geld op de rekening van de man werd gestort, draaide hij bij. Hij heeft haar opgebeld en zijn excuses aangeboden. Ze vertelt: ‘Ik had hem gedag kunnen zeggen, maar ik heb dat niet gedaan’.
Toch is iedereen het er over eens dat er wel een grens is. Als iemand je fysiek aanvalt, dan is het einde oefening. Een bewindvoerder had op een gegeven moment uit angst de deur van het kantoor op slot gedaan omdat een cliënt langskwam die haar eerder had uitgescholden. Ze heeft hem via de telefoon door het glas van de deur te woord gestaan. Later heeft hij haar excuses aangeboden en was het vertrouwen weer hersteld.
Gezellig boodschappen doen
‘Soms heb je een beetje een moederrol’, stelt ze. ‘Je moet dan grenzen stellen aan iemands gedrag’. Dat is ook wat Hans van Ewijk in het interview stelde: ‘Vriendschap is ook grenzen stellen’.
Wat in dezen ook een rol speelt, is de gewetensvraag: ‘Als wij hem de deur wijzen, wat dan?’ Dat neigt een beetje naar het ‘onmisbaarheidssyndroom’, zegt een ander.
Of je als bewindvoerder een echte ‘vriend’ kan zijn, is een beetje de vraag. Je blijft immers toch een professional die ervoor betaald wordt. Dan ga je niet gezellig met iemand boodschappen doen. Dat blijkt ook uit het feit dat de bewindvoerder wel bij de mensen thuis komt, maar dat de cliënt niet bij de bewindvoerder langskomt.
Maar ondanks die professionele afstand is betrokkenheid bij de cliënt van essentieel belang. Daar is iedereen het over eens. ‘Als het je niet meer raakt, dan is het einde zoek’.
Marco Ploeger is medewerker van Eropaf!